Tegenstanders blijven homeopathie aanvallen. Waarvoor zijn ze bang?

De patiënt is een klant, een consument. En die keert zich snel af van leveranciers die het spel niet eerlijk spelen. Als patiënten kijken wij verbaasd naar de onafgebroken, kwaadaardige aanvallen op de homeopathie in de westerse wereld: waar zijn de tegenstanders eigenlijk bang voor? Waarom komen ze zo agressief uit de hoek tegen een geneeswijze waar patiënten heel tevreden over zijn? Wij zoeken het voor je uit.

Dit artikel probeert niet systematisch de argumenten onderuit te halen waar de tegenstanders zo graag mee uitpakken. Patiënten hebben meer vertrouwen in hun eigen ervaringen – met het risico dat ze als lichtgelovig worden bestempeld – dan in wetenschappelijke verklaringen die steunen op oncontroleerbare statistieken.

Patiënten weten waar hun belangen liggen.

Eigenlijk is het heel eenvoudig: patiënten vergelijken. En kiezen wat hun past. Het hoe of waarom kan ze vaak gestolen worden. Het is met patiënten zoals met klanten: ze zijn tegenwoordig mondig, ongeduldig en wispelturig. Lost de conventionele geneeskunde haar beloften niet in? Weg ermee. Is het welletjes geweest met de bijwerkingen, neerbuigende artsen en raadplegingen van 6 minuten en geen seconde langer? Dan zoekt de patiënt zijn heil ergens anders. Hetzelfde geldt trouwens voor de complementaire of alternatieve geneeswijzen, zoals de homeopathie. Als ze de patiënt niet overtuigen, keert hij ze gewoon de rug toe. Wettelijk heeft hij daar het volste recht toe. De boodschap voor alle dienstverleners in de gezondheidszorg is duidelijk: de klant/patiënt/burger heeft altijd gelijk. Het is aan de gezondheidswerkers om zich aan de marktvraag aan te passen, niet omgekeerd. Zij staan in dienst van de patiënt, want die betaalt hun loon! En zij zijn hem respect verschuldigd.

Waanzinnige homeopathie

Sommige mensen zijn naïef en lichtgelovig, maar zelfs de meest overtuigende verzinsels worden na een tijd doorgeprikt. Maar kijk: de homeopathie houdt stand! Tot grote woede en wanhoop van haar verbeten critici. Zij zien hoe een monumentale wetenschappelijke dwaling die 200 jaar geleden door een obscure Duitse arts werd begaan steeds meer aanhangers wint, ondanks twee eeuwen van laster en ongekend scherpe aanvallen.

 

Maar vragen zij zich ook af waarom patiënten de verwijten van de wetenschappers en de farmaceutische industrie naast zich neerleggen? Het antwoord is heel eenvoudig: de patiënt merkt dat de homeopathie voor hem werkt. En hij trekt zich geen b… aan van al wie roept dat hij dwaalt. Want hij voelt zich beter, veel beter. Homeopathie werkt. Vaak, maar niet altijd. Gelukkig niet altijd. Want dat houdt de homeopaat scherp, doet hem verder zoeken, vergroot zijn betrokkenheid, spoort hem aan om die extra stap richting patiënt te zetten. Het blijft hartverwarmend om te zien hoe de homeopaat tijd vrijmaakt, samen met de patiënt nadenkt, hem helpt om afstand te nemen van zijn symptomen, hoe overweldigend die ook mogen zijn. En de patiënt voelt dat het goed is, want die arts zoekt niet alleen snel naar een pilletje om zijn klachten te onderdrukken. Nee, hij probeert de patiënt te begrijpen, na te gaan hoe hij ineenzit, welke diepere redenen hij heeft die hij zelf niet eens vermeldt. De drijfveer van deze arts? Empathie, soms heel discreet, soms openlijk. Hij bekijkt zijn patiënt in zijn geheel, niet als een verzameling organen waarvan er eentje defect is.

Placebo!

Het klopt dat aan het homeopathische proces een aantal affectieve en subjectieve aspecten en soms een dosis placebo-effect kleven. Net zoals bij de conventionele geneeskunde, trouwens. Ook wij geven dit grif toe. Maar de homeopaten en hun patiënten zijn ervan overtuigd dat er meer aan de hand is, hoewel hun tegenstanders bij hoog en bij laag volhouden dat er ab-so-luut niets zit in een homeopathisch middel. Rationeel gezien, hebben zij gelijk. Naarmate de verdunningen elkaar opvolgen, is er uiteindelijk en logischerwijze niet langer de minste molecule van de actieve stof aanwezig in het middel. Dat was ook het uitgangspunt van het Belgische fundamentele onderzoeksproject Dynhom, dat hoge verdunningen van twee remedies onderzocht: koper (een eenvoudig chemisch element) en gele jasmijn, met de enorme organische complexiteit van een plant.

 

Het team had toegang tot hoogtechnologische instrumenten die door Belgische, Franse en Italiaanse universiteiten ter beschikking werden gesteld om de homeopathische verdunningen te bestuderen. En het resultaat? Inderdaad, en volledig in tegenspraak met wat de logica ons influistert: er zitten nog duidelijk waarneembare deeltjes in. Volstrekt onmogelijk en toch worden ze waargenomen!

 

Ander onderzoek heeft aangetoond dat homeopathische middelen onder andere functioneren door de expressie van sommige van onze genen te beïnvloeden (ze sterker of minder sterk tot uitdrukking te brengen, zonder ze echter te wijzigen). Deze biologische werking kan nu met de klassieke technologieën van de moleculaire biologie worden aangetoond.

Eén overlijden in Italië

Er is dus wetenschappelijk bewijs voor de homeopathie, maar een flink deel van de wetenschappelijke gemeenschap weigert dit te erkennen – het zou niet overtuigend genoeg zijn. Steeds opnieuw wordt het geval aangehaald van een kind dat in Italië aan de verwikkelingen van een oorontsteking is overleden, na een homeopathische behandeling. Uiteraard is dit te betreuren. Maar moest het in verscheidene landen zoveel aandacht krijgen in de pers? Want we horen niets over de honderdduizenden doden die wereldwijd vallen door toxische effecten van conventionele geneesmiddelen en talrijke medische fouten. In Frankrijk raamt parlementslid Roland Muzeau het aantal ziekenhuisopnames te wijten aan geneesmiddelen op 150 000 per jaar, terwijl jaarlijks 13 tot 18 000 overlijdens aan geneesmiddelen zouden zijn te wijten. Deze cijfers staan in het rapport van de commissie Sociale Zaken van de Assemblée, naar aanleiding van de afsluiting van de werkzaamheden over de Mediator en de geneesmiddelenveiligheid.

Drie soorten geneeskunde in India

In India steunt de Staat in gelijke mate de conventionele (westerse) geneeskunde, de homeopathie en de ayurvedische geneeskunde. De grootste democratie ter wereld staat veel minder onder invloed van de economische en financiële belangen die in het Westen zo sterk zijn. Om te voorzien in de gezondheidsbehoeften van de ruim 1,35 miljard Indiërs trekt de staat zich weinig aan van de wetmatigheden van de industrie. Het resultaat? De efficiëntie van de drie geneeswijzen ligt vrijwel op hetzelfde niveau, gemeten op een bevolking die in elk geval statistisch representatief is. Het enige verschil is dat de homeopathie en de ayurvedische geneeskunde zo goed als geen bijwerkingen opleveren.

Hoog tijd om de patiënten ernstig te nemen?

Als patiënten begrijpen wij perfect dat de farmaceutische sector aan zijn aandeelhouders dividenden wil uitkeren. Volgens ons lukt dat ook aardig. Wij luisteren bovendien aandachtig naar de marketingpraatjes van de farmasector, de conventionele geneeskunde en de medische faculteiten van onze universiteiten, met als mantra: de patiënt komt op de eerste plaats. Lovenswaardig en het onthouden waard. Dus als de patiënt echt het sublieme, begeesterende ideaal van de hele gezondheidssector is, dan mogen wij enkele eisen stellen:

  • Respect opbrengen voor onze vrijheid en therapeutische keuzes. Wanneer een deel van de gezondheidssector in ruime zin voortdurend en systematisch andere onderdelen en disciplines van de sector aanvalt, dan is dit een poging om de patiënt te beïnvloeden en de eerbaarheid van sommige spelers aan te tasten.
  • Een patiënt die zijn recht op therapeutische vrijheid wil uitoefenen niet langer met een schuldgevoel opzadelen, neerbuigend behandelen of zelfs bedreigen.Ook door het niet eens te zijn met de mainstream geeft een patiënt uiting aan zijn waardigheid.
  • Het begrip complementariteit in de geneeskunde ruimte geven.Niet-conventionele geneeswijzen zijn veel meer dan “alternatief” (wat ze niet eens claimen) en eerder perfect complementair met de zogeheten conventionele versie. Elke geneeswijze behaalt resultaten die de andere niet of slechts moeizaam kunnen neerzetten. En je moet al echt van slechte wil zijn om te beweren dat de complementaire geneeswijzen de conventionele geneeskunde in de schaduw stellen of oneerlijke concurrentie aandoen. De patiënten hebben eerder de indruk dat het de complementaire disciplines zijn die onder druk staan.
  • Aanvaarden dat de geneeskunde geen exacte wetenschap is. Als de complementaire geneeswijzen resultaten boeken, dat is dat vaak omdat ze rekening houden met parameters die afwijken van de zuivere, onversneden wetenschap van vandaag. Alles wat die wetenschap begrijpt, becijfert en beheerst, blijft zeer bescheiden in vergelijking met de ongrijpbare complexiteit van het Leven en de blijken van intelligentie ervan.
  • Onafhankelijke klinische proeven bevorderen.Het symposium ‘Klinische proeven met en voor de patiënt’ dat op 26 september 2017 werd georganiseerd door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) erkende volmondig dat momenteel slechts 20% van de klinische proeven op onafhankelijke basis plaatsvindt. Met andere woorden: bij 80% van deze proeven houden farmaceutische bedrijven de touwtjes van de wetenschappelijke processen in handen om de gewenste marketingdoelstelling te bereiken. Geven zij zo voorrang aan de patiënt? Is dit een voorbeeld van wetenschappelijke objectiviteit? En is er misschien een verband met het verbijsterende aantal doden veroorzaakt door geneesmiddelen?


Dit artikel gaat uit van wat patiënten zelf rapporteren, van wat zij tegen elkaar zeggen. Het gaat om empirische bevindingen die steunen op het gezond verstand en de kritische geest van de bevolking. Natuurlijk kan iemand talrijke statistieken aandragen die het bovenstaande tegenspreken. En uiteraard zijn er ook andere statistieken te vinden die het standpunt van de patiënten onderbouwen.

Zo’n discussie is gedoemd om steriel te blijven. Waarom er dan energie in stoppen? Is zich afsluiten voor een afwijkende zienswijze geen bewijs van bekrompenheid? Wie de specifieke methodologieën van de complementaire geneeswijzen ontkent, zal altijd ‘wetenschappelijk’ kunnen aantonen dat ze op drijfzand gebouwd zijn, terwijl hun ontelbare successen en populariteit bij de patiënten onmiskenbaar zijn. Vergeet daarbij niet dat een wetenschappelijke aanpak niet zonder nieuwsgierigheid kan, met andere woorden: openstaan voor het onbekende en het onverkende.

Als patiënten voelen wij ons vooral gesterkt door een principe dat niemand verloochent: de patiënt komt altijd op de eerste plaats. Waarom nog wachten om dit nu, meteen, toe te passen? En ons niet langer met ‘evidence-based’ om de oren te slaan, maar voorrang te geven aan ‘human-based’?